zondag 20 juni 2010

De begraafplaats: Il campo santo e Tommaso l’incredulo

In Italië ga je niet dood. Nou ja, dat is misschien wat sterk uitgedrukt, maar als er ergens een plek is, waar je 'onder de levenden' blijft vertoeven, na je overgang naar gene zijde, dan is het daar wel. Wij verkeren in Italië in de gelukkige omstandigheid dat we vlak bij de begraafplaats wonen. Dat is om verschillende redenen een groot goed, al dachten we daar bij de aankoop anders over.
Tijdens de onderhandelingen met de makelaar, hebben wij uitvoerig gevraagd naar beperkingen voor een huis naast een begraafplaats. Er zijn namelijk allerlei regels voor de gebouwen en activiteiten die binnen de straal rondom de begraafplaats neergezet of uitgevoerd mogen worden. Op sommige kaarten van de gemeente staat rondom de begraafplaats zelfs een grote cirkel getekend. Deze is bedoeld om aan te geven tot waar de invloedssfeer van de begraafplaats juridisch gezien reikt. En een deel van die cirkel loopt over onze tuin. Volkomen onbekend met het dorpsleven waren we toen vooral bang dat 'die Italianen' zich om niets aan ons zouden storen als we, gelegen aan onze swimming pool net naast die cirkel naar David Guetta zouden luisteren, omgeven door neefjes en nichtjes die zich in het Tropicana-zwemparadijs zouden wanen. Veel geluid, veel naakt mensenvlees en veel barbecuevlees. Dat soort werk.
Achteraf volstrekt onnodig, vooral ook omdat wij zelf nu al definitief zijn veranderd. Een deel van deze liederlijke activiteiten zal zeker gaan plaatsvinden. Tegelijkertijd weten we nu al dat we gaan zorgen voor autocensuur en bijpassende struiken en bomen, waardoor ook de oude dames uit het dorp zullen denken dat er niets veranderd is. Zo hebben we onlangs een aantal cypressen geplant; vaste ingredienten van begraafplaatsen en voor ons ook het 'echte Italië'.
Bijna de hele maand november staat in het teken van de overledenen, waarbij er vaak elke avond een mis is gevolgd door een bezoek aan de begraafplaats. Het begint met Allerheiligen (Sollemnitas Omnium Sanctorum in het Latijn; Ognissanti in het Italiaans, en ook wel Tutti i Santi) dat valt op 1 november. Deze feestdag viert de nagedachtenis aan alle heiligen en martelaren (Commemorazione di tutti i Santi). Meteen erna volgt Allerzielen op 2 november. Dan worden de overledenen herdacht (Commemorazione dei defunti) en wordt een mis opgedragen. De nabestaanden plaatsen bloemen op het graf. Ook zijn er in allerlei regio’s van Italie speciale zoetigheden, de ‘dolci dei morti’. In Le Marche en belendende streken zijn dat de ‘fave dei morti’: koekjes van meel, suiker, ei en amandelen die eruit zien als ‘botjes’.
Als je naar de begraafplaats, ‘cimitero’ of ook wel ‘campo santo’ gaat, dan zie je een goed onderhouden plek. Je vindt begraafplaatsen overig makkelijk want ze worden meestal omgeven door cypressen. Er zijn geen graven in de grond zoals meestal bij ons, maar een hele serie graven in de vorm van ‘laden’ zoals in de mortuaria in de Amerikaanse misdaadseries. Lange hoge wanden met graven. Onlangs is er capaciteit bijgebouwd: 20 laden (5 laden breed, 4 hoog).
Er staat een nogal lelijk roestig metalen kruis. Het valt zo uit de toon dat ik als gereformeerde jongen aanvankelijk meteen dacht dat het expres net zo eenvoudig en zonder opsmuk was gehouden als Onze Lieve Heer zelf. Die was immers ‘een van ons’ en zoon van een timmerman. Nu, na een jaar regelmatig in Italië, denk ik dat het er gewoon al heel erg lang staat en dat er ooit iemand komt die er een prachtig marmeren kruis neerzet met een groot plakaat met gouden letters en guirlandes.
Het is de gewoonte om een foto van de overledene op het graf aan te brengen. Het is vrijwel altijd een foto die niet lang voor het overlijden genomen zal zijn, dus je ziet hoe iemand eruit zag vlak voor hij of zij overleed. Daarmee is het confronterender dan wat wij gewend zijn. Het is niet alleen een naam en een mooie herinnering; veilig abstract. Nee, hier ligt echt het lichaam van een dierbare overledene.
Een aantal oudere dames en een enkele heer maakt dagelijks een rondje langs de 'campo santo' om even langs het graf van hun overleden familieleden te gaan. Voor ons betekent het dat we hen elke dag zien langskomen. Ze hebben een bosje bloemen in hun hand, de hond sjokt achter hen aan, we praten even bij over wat we aan het doen zijn, ze vertellen hoe het met hen gaat, en dan vervolgen ze hun tocht naar de begraafplaats. Na een half uurtje komen ze weer terug; weer een praatje over hoe het gaat, wat we aan het doen zijn…..
Zo'n begraafplaats is zo'n groot goed, want het is zelf ook een pleisterplaats. De overledenen weten zich verzorgd door een dorpsgemeenschap die hen bezoekt met een frequentie waar veel bejaarden in Nederland jaloers op zouden zijn. Toch komen de levenden ook op de begraafplaats voor de andere (nog) levenden. Je gaat er heen met familie, een vriend of vriendin, vaak zondag, maar sommigen dus ook dagelijks. Je doet de bloemen goed, ook al zijn het vaak kunstbloemen (ook die moeten mooi in de vaas staan). En ondertussen maak je een praatje.
Kennissen uit het dorp hebben ons trots hun eigen familiekapel laten zien, waarbij met tranen in de ogen het gedicht werd voorgelezen dat in bronzen letters op het marmer was aangebracht. In die kapel was overigens nog maar één plek bezet. De rest van de plekken waren leeg, want die waren o.a. voor de man die dat gedicht stond voor te lezen. En zijn kinderen, die net getrouwd waren. Voor ons werkt dat confronterend, maar tegelijkertijd gaat er grenzeloos vertrouwen en rust vanuit. Zo'n kapel laat je maken omdat je weet dat er weliswaar in de wereld veel zal veranderen, maar je weet ook dat jij er komt te liggen, maar ook je zoon, en zijn kinderen. Je geeft daarmee ook je familie een centraal punt om bij elkaar terug te komen. Als het ouderlijk huis is verlaten omdat de ouders zijn overleden, en de kinderen allemaal hun eigen weg zijn gegaan, dan vind je op deze plek elkaar weer terug. "Eerst even langs het graf van Pa en Ma, en dan eten bij een van de kinderen".
sAvonds, bij het schemeren, gebeurt er iets wonderlijks; een klein soort Pinkster-moment. Op de begraafplaats zijn bij elk graf namelijk de naam, een foto en een vaas met bloemen aangebracht. Maar… ook een oranje-gelig lampje dat overdag uit is. Annemiek gaat vaak na de kerk met de dames uit het dorp naar de campo Santo en ziet en beleeft daar dan de verbondenheid van de mensen met de overledenen. Ik zie dat dan niet zo. Overdag is die begraafplaats ook niet groot en voor mij niet zo bijzonder; gewoon een nette, goed onderhouden plek.
Maar als het dan gaat schemeren, en wij na een dag ploeteren onder de zon tevreden over het dal staan uit te staren, dan zie je tussen de bomen door de begraafplaats liggen. En dan zie je die lampjes in grote getale verschijnen. Honderden warme lichtjes die daar samen branden als een ‘gemeenschap der gelovigen’. Je ziet ineens letterlijk in die lichtjes de geesten van de overledenen. Annemiek ziet dat gewoon overdag.
Ik ben meer een ongelovige Thomas. Ik heb de duisternis nodig om het licht te zien …..




Links:
http://it.wikipedia.org/wiki/Ognissanti
http://it.wikipedia.org/wiki/Commemorazione_dei_defunti
http://it.wikipedia.org/wiki/Dolci_dei_morti
http://www.italie.nl/Feestgebak/44064/default.html : “Populaire koekjes voor Ognissanti, Allerheiligen, zijn de ossa dei morti, ofwel doodsbeentjes: spierwitte koekjes gemaakt van suiker en bloem die er ook echt een beetje uitzien als botjes. In de nacht van 31 oktober op 1 november worden deze koekjes voor i piccini, de kleintjes, in huis verstopt. Dit gebeurt niet door Sinterklaas of een andere gulle gever, maar door de geesten van overleden familieleden. “

zaterdag 12 juni 2010

Duurzaam bouwen in Italie: weten wat je niet weet

Een van de redenen waarom een verbouwingsproject altijd zo spannend is is dat je geconfronteerd wordt met een schier oneindige reeks met keuzes. Groot of klein, technisch of inrichting, met uitgebreide onderbouwing of een gok: het gaat maar door.
Voor de meeste mensen is een verbouwing daarnaast iets wat ze maar eens in de 20 jaar doen, bij hun eerste huis of zoals bij ons bij ons tweede huis. En net als bij het kiezen van de juiste hypotheek moet je je ineens inwerken in de onbekende wereld van typen stenen, zwaarte van de fundering, materialen van de ramen etc. Het aardige daarbij is ook dat je (meestal terecht) voelt dat je een keus gaat nemen die verstrekkende gevolgen kan hebben, maar dat je de kennis en ervaring ontbeert om dat volledig te overzien.
Je 'partner' hierbij is een architect, aannemer, onderaannemer of adviseur, die je weliswaar de keus voorlegt, maar natuurlijk zelf ook zijn belangen en voorkeuren heeft (waaronder alles wat te maken heeft met 'gemak' en 'bekend'). Aan de zijlijn staan de goed bedoelende familieleden en vrienden die het bij hun verbouwing allemaal ook hebben meegemaakt.
En dan aan jou de taak om een weloverwogen keuze te maken.
Met duurzaam (ver)bouwen in Nederland zet je de boel nog verder onder druk. Er zijn weliswaar prachtige sites van Milieucentraal (Milieucentraal.nl: Duurzaam verbouwen) en subsidieinformatie van SenterNovem (Agentschap NL: Energie en klimaat) enzo, maar het is gewoon een terrein waar allerlei zaken nog erg in ontwikkeling zijn. Bij een gewone verbouwing wordt je niet geconfronteerd met het probleem dat de bakstenen volgend jaar misschien wel een stuk harder of lichter zijn; dat product en die markt zijn redelijk uitontwikkeld. Bij zonnepanelen, daarentegen, lijkt het nu pas op gang te komen, voornamelijk dankzij onze economische redders uit China. Volgend jaar, is me al herhaalde malen voorgehouden, komen er panelen uit China die veel goedkoper en veel efficiënter zijn! En dat is belangrijk want de terugverdientijd van de investeringen zijn over het algemeen veel te lang: 15 jaar is geen uitzondering. Zonnepanelen, zonneboilers, driedubbelglas met coating, eHR-ketels, microwarmtekracht centrales, warmtepompen, zelfregulerende ventilatieroosters, een eco-zwembad: het gaat niet om tientjes en ook niet om duizendjes.
Als je dit alles dan ook nog vertaalt naar Italië, dan heb je echt een probleem. Net nadat je je hebt ingelezen in Nederland, en snapt dat er teveel keus is om te kunnen kiezen en dat het volgend jaar allemaal anders is, vraag je je Italiaanse architect om een adviesje. Zoals al eerder gezegd (bericht: Duurzaam bouwen in de praktijk en Mozes ) bleek hij gelukkig helemaal 'into' de bioarchitettura. Maar een eco-plan maken voor een huis is toch iets anders dan de juiste bouwmaterialen kiezen. En de economische luwte van Le Marche is ook iets anders dan Noord-Italië waar een groot deel van de Italiaanse en buitenlandse sanitair-verwarmings-ventilatiebedrijven zitten.
Een aantal bijkomende problemen treden hierbij op:
  • Le Marche heeft een ander klimaat dan Noord-Holland: koeling is daar voor ons minstens zo belangrijk als verwarming;
  • ons huis daar heeft ook nog zijn eigen specifieke positie m.b.t. wind, zon en regen, oftewel moeder Aarde;
  • financiële ruimte: met onbeperkt budget is het makkelijker dan als je moet kiezen tussen een besparende langetermijnoplossing en mooiere tegels.
 Onze oplossing: we maken een stappen-plan. We tekenen het einddoel, maar doen niet alles tegelijk.
Dat einddoel hebben we overigens wel nu al op een heel praktische manier nodig. Bij het storten van de betonnen vloeren leggen we namelijk nu al extra leidingen van en naar de tuin, voor de toekomstige warmtepomp. 
Als eerste stap in dat plan, hebben we gekozen voor het maken van een zo goed mogelijk geïsoleerd en slim te ventileren huis. Alle warmte en koeling die we straks van de zon of moeder Aarde krijgen, worden dan in ieder geval optimaal benut. En dat reduceert de hoeveelheid warmte en koeling die we zelf moeten gaan opwekken met elektriciteit, gas, zonnepanelen en warmtepompen.
Voor het slimme werk hebben we daarnaast een schijnbaar goed en onafhankelijk adviesbureau gevonden dat ons gaat helpen met het maken van een technisch plan. (Ik moet ze alleen nog wel even  bellen om uit te leggen wat we willen, in het Italiaans!)
Het gaat daarbij om twee zaken:
  • de juiste ingrediënten: bijvoorbeeld een Ultra-Hoog-Rendementsketel, maar wel een die past bij het aantal kamers en ons gebruik ervan;
  • hun samenhang: geen ventilatiesysteem dat alle warmte afvoert die je net duurzaam via de vloer aan het verspreiden bent; wel elementen van 'domotica' (slim huis) en via internet de verwarming aanzetten, maar geen pratende koelkast die je vertelt dat een bepaald type worst er niet meer inkomt wegens stankoverlast!
Zoals altijd, weet je aan het einde van zo'n project hoe het moet (en hoe het had gemoeten). Ik denk dat ik daarom hierna maar part-time buitenlanders ga begeleiden die duurzaam willen verbouwen in Italie. 'Una hora doctior' zei mijn docent op de universiteit altijd al, als hij nog even snel iets had opgezocht om het ons daarna te kunnen doceren.
Bijkomend voordeel: zodra ik inkomsten heb in Italië, komen de subsidiepotten ineens binnen handbereik en worden onze eigen investeringen deels betaald door de Italiaanse staat. Ik heb zo'n vermoeden dat dat wel eens de slimste manier kan zijn om een deel van de Nederlandse financiële steun aan Italië, straks, terug te krijgen.


PS: Italiaanse termen in dit verband zijn: solare termico, caldaia solare termico, solare fotovoltaico, pompa di calore (aereo à acqua calda ; terra acqua calda), recupero di calore acqua doccia (scambiatore di calore allo scarico del piatto doccia = warmtewisselaar uitlaat douchebak), casa energetica, ventilazione, caldaia, isolante termico, ventilazione controllata, casa passiva, sistema ventilazione finestre, grigla di ventilazione finestra, domotica, aerazione meccanica controllata, casa zero energy, materiali ecologici, condizionatore d'aria, leggi e normative.

En als toegift nog een klein citaat uit de Italiaanse wikipedia over warmtepompen en de efficiency van verwarming en koeling (denk ik):

La resa di una pompa di calore è misurata dal coefficiente di prestazione, COP . Di seguito si riportano le formule per il calcolo del COP in applicazioni per il riscaldamento e per il raffreddamento.
dove Qfreddo è la quantità di calore estratta da una riserva fredda alla temperatura Tfredda e Qcaldo è la quantità di calore distribuita ad una riserva calda alla temperatura Tcalda.

donderdag 10 juni 2010

De Italiaanse (bij)keuken

Vroeger, toen ik acht of zo was, dacht ik dat zoiets als 'De Italiaanse Keuken' of 'De Franse Keuken' daadwerkelijk een keuken was. Ik stelde me voor dat er, waarschijnlijk in de hoofdstad, een heeeeele grote keuken was waar allemaal chef-koks nationale gerechten stonden te koken. Ik had om indruk te maken op een schoolvriendinnetje, een keer gezegd: 'ik hou heel erg van de Franse keuken'. We waren bij haar thuis en haar moeder, die dat waarschijnlijk wat bijdehand vond van zo’n jochie, vroeg lichtelijk geïrriteerd wat dat dan wel niet was. Ik stond natuurlijk met mijn mond vol tanden en mompelde iets van heel lekker eten. Die tekst heb ik vervolgens jarenlang maar niet meer gebruikt.
Bij "de Italiaanse keuken" denk ik nu vooral aan lange strakke keukens; veel metaal, veel felle kleuren of zelfs alleen maar metaal. Ik heb dat soort keukens in Nederland wel gezien: in dure keukenwinkels in Amsterdam-Zuid en in de woonbladen.
In de Italiaanse huis-en-tuin-bladen zie je naast deze strakke variant eigenlijk maar 1 andere variant: de authentieke tierelantijnenkeuken van Oma. De keuken is precies het tegenovergestelde van de strakke: geen RVS maar veel goudkleurig koper, een aanrecht van warme tegels en ene schouw van (iets te recht) eikenhout. Knoflookstrengen en een ouderwets fornuis maken de boel compleet.

Eigenlijk is de tegenstelling tussen deze twee belangrijkste typen keukens symbolisch voor heel Italië. Het plaatje van Italie bestaat immers uit twee, tegengestelde, ingrediënten: de oude straatjes bij het landhuis in Toscane versus de zonnebril in de Maserati met de strakke keuken.  
Wat moeten wij dan kiezen? Haalbaar, financieel en letterlijk ‘haal-baar’, is een kloon van Ikea (Italiaanse Ikea). Ikea zit in Ancona, alles is herkenbaar want identiek aan het keukengerei in de Ikea in Amsterdam Zuid-Oost, en toch is het niet Nederlands. Alleszins acceptabel dus. Een aardig merk is ook Boretti (Boretti). Een mooi staaltje van marketing want het is een oer-Hollandsch bedrijf met een website die zijn best doet je te laten denken dat het om een dependance van Milaan gaat. De fabriek staat bij Purmerend in het durpie Watergang. De keukens zelf daarentegen ademen helemaal de sfeer van ‘de Italiaanse keuken’. Ook die keukens zijn overwegend van het type: strak met metaal of rood, maar ze zijn echt slim. Ze hebben gewoon ook de keuken van ‘nonna’ (oma). Een bijkomend voordeel  is dat je gewoon hier in Nederland zo’n Italiaanse afhaalkeuken kunt uitzoeken en bestellen.
Wij kiezen hier maar weer voor een halfslachtige middenweg. Het wordt waarschijnlijk een Italiaanse Ikea-keuken, zonder deurtjes. De deurtjes worden lokaal gemaakt, en waarschijnlijk van hout uit ons eigen huis. Oude balken en onduidelijke planken genoeg. De keuken wordt overigens ook gekocht in Italië om een heel erg pragmatische reden. Als er iets is met zo'n keuken, dan kun je voor reparaties en extra onderdelen gewoon in de buurt een oplossing zoeken. Een stel Engelsen, waarvan wij het huis een keer mochten bewonderen, heeft een prachtige gigantische koelkast in de keuken, met de in deur een niet functionerende ijsblokjesmachine. Het is een Engelse koelkast, dus de leverancier heeft voor de reparatie wat hoge voorrijkosten voorgesteld!
Wat hebben ‘onze’ Italianen dan? De moderne strakke of de nonna-keuken. Het aardige van onze regio Le Marche is dat de strak vormgegeven Italian design keukens volstrekt afwezig lijken, zowel in de winkels als in de woonhuizen. Je denkt toch vaak dat dat soort keukens dan in het land van herkomst alom tegenwoordig zijn, maar dat is dus niet het geval. Ook de mensen zijn overigens minder strak vormgegeven dan in Rome en Milaan. En hier ligt waarschijnlijk de reden. We zijn eigenlijk gewoon terecht gekomen op de Veluwe, maar dan in Italië. Toch zijn ook de Oma-keukens niet te vinden, maar wat dan wel?
In onze streek hebben de wat grotere huizen ten eerste gewoon 2 keukens. Boven de mooie, nette, keuken; beneden de echte, gewone keuken. De mooie, nette, keuken, inclusief borden, schalen, vergiet en bestek, is gemaakt bij de zitkamer. Die wordt ook al niet gebruikt, en bevat prachtige banken, een grote TV, open haard, boeken, vitrinekasten en een mooi uitzicht. Het is er smetteloos schoon, om een eenvoudige reden. Er komt nooit iemand. Nou ja, in deze 'opkamer' wordt misschien wel de burgemeester ontvangen. Wij gelukkig niet.
Wij zijn eigenlijk meteen gedemoveerd naar het niveau van de echte keuken, een verdieping daaronder. De echte keuken is simpel en soms ook niet zo groot. Er staat gewoon precies genoeg om het eten te maken 'zoals het hoort'. Een paar pannen, een vergiet, wat messen en schalen. Eigenlijk geen voorraden, want die staan daar niet. Die staan in de bijkeuken, die onlosmakelijk verbonden is met de keuken. Wij buitenlanders hebben het altijd maar over hoe simpel zo'n Italiaanse saus dan wel niet moet zijn. Vervolgens maken we een recept uit zo’n prachtig vormgegeven kookboek uit het authentieke Italie. Veel boerenhoeves, olijfpersen, oude vrouwtjes, Vespa’s en landhuizen. En we maken die gerechten op een 6-pits gasfornuis, aan een aanrecht inclusief Quooker en hete-damp-oven. Weer diezelfde tegenstelling tussen authentiek en strak; wilde romantiek, maar wel op het RVS-aanrecht.
Maar we vergeten dat het echte werk niet zit in die apparaten of de lengte van het aanrecht. Het echte werk vindt plaats in de bijkeuken.
Daar wordt de ham bewaard, de wijn gemaakt en de tomatenpuree. En in de moestuin worden de tomaten gekweekt, de meloenen, de druiven en de kruiden. Allemaal werk dat dagelijks of wekelijks aandacht vraagt. En waar iedereen ook op let. Je koopt ook geen druivenplant. Je koopt een druivenplant met een bepaald soort druiven die in een bepaalde maand rijp zijn. Iedereen weet wanneer de nieuwe oogst er is, er wordt uitgebreid geproefd en besproken en iedereen weet wat een goed jaar was, en wat niet.
Een voorbeeld. In augustus vorig jaar kwam ik veel in de plaatselijke doe-het-zelf winkel: eerst bezems, later schroeven en boren. Onze DHZ-meneer heeft een ouderwetse ‘winkel van Sinkel’.  In het begin zag ik daar alleen mannen. Daarna alleen vrouwen. Er waren namelijk thuis lege flessen bewaard, omgespoeld en gedroogd (opvallend populair bij de moeder van de DHZ-meneer waren lege Heineken-flessen - halve liters). Vervolgens waren de tomaten in de moestuin geoogst. En al die flessen zouden gevuld gaan worden met gemalen tomaten om daarna in ‘bagnomaria’ verhit te worden voor de ‘salsa di pomodoro’, om daarmee weer de 'ragu' te maken voor de pasta. Al die verschillende flessen moesten alleen wel dicht gemaakt worden, dus al die vrouwen wilden doppen in allerlei vormen en maten!  
Door dit soort ervaringen is ons beeld nu bijgesteld. De “Italiaanse keuken” is geen ruimte of meubelstuk gebleken, maar een activiteit. Een activiteit die zich deels in de keuken en deels in de bijkeuken afspeelt. Eerst ham kopen en ophangen. Dan op tijd de vijgen en tomaten plukken. Jam en sauzen maken en goed opbergen. Dan wat ham snijden in de bijkeuken, en tagliatelle met ragu (tomatensaus) maken. Tijdens het eten een show kijken met (alweer) strakke dames en authentieke oudere heren, en tijdens de reclames met wat brood de laatste 'ragu' uit de schaal deppen. ‘sAvonds van oud brood nog wat bruschette maken met een soort verse worst. Dan een karbonaatje met rozemarijn in de open haard grillen en met wat citroensap opeten.
Met zoveel huisvlijt in het vooruitzicht, bedenk ik me dat ik de architect moet bellen. Er moet genoeg ruimte komen in de bijkeuken voor Heineken-flessen vol tomatenpuree, potten jam, kazen en hammen.

zondag 28 maart 2010

Bed&Breakfasts: La Posta van Giuliana, in Grottazolina

Soms missen we de tijd dat we het huis in Italië nog niet hadden. Hoe gek het ook klinkt, met een romantisch huis dat onze verwachtingen ver heeft overtroffen en buren die een godsgeschenk zijn, het is waar.
Voor die tijd sliepen we namelijk altijd in verschillende bed en breakfasts; vaak aten we daar ook. Ze waren overigens echt niet allemaal goed of prettig vertoeven. Alhoewel, nu ik dat zo schrijf realiseer ik me dat dat eigenlijk maar geldt voor maar 1 bed en breakfast. Dat had namelijk op zich een goed restaurant en deed er, heel gebruikelijk in Italië, ook veel feesten en partijen bij. In de praktijk kwam het er alleen op neer dat ze tot 's avonds laat een disco hadden recht onder ons raam, met feestende bruiloftsgasten. Ook waren ze aan het eind van de middag eigenlijk niet beschikbaar; ze gingen immers pas om half acht open. Maar op deze uitzondering na, was het goed tot erg goed.
La Posta in Grottazolina (BenB Grottazolina: La Posta) wordt gerund door Giuliana, een paardentrainster in ruste, die vele kwaliteiten bezit. Samen met wat dorpsgenoten wordt het huis onderhouden, de kamers schoongemaakt, en zij managet de aannemers, als er een mooie poort of een buitenoven gebouwd moet worden. In de winter gaat ze vaak een maandje of zo bij haar kinderen in Rome langs, om vervolgens in Brazilië vakantie te vieren. In het seizoen zorgt ze voor haar gasten. Een paar vaste gasten, allerlei Italianen en hier en daar wat buitenlanders die haar weten te vinden. In Italië is het niet ongebruikelijk om maandenlang in een andere regio een opdracht uit te voeren, en dan van maandag tot vrijdag in een hotelletje of bed en breakfast te slapen. In het weekend gaan stellen er ook wel op uit en gaan dan a l'improviste op zoek naar een slaapplek.
Het voordeel van Giuliana is dat ze ook Engels spreekt; een zeldzaamheid, ook bij de jeugd. Bij sommige van de eigenaren maakt dat niet veel uit, maar Giuliana is een bijzonder gezellige stoere dame, die we regelmatig bij ons aan tafel hebben uitgenodigd. Tijdens het middeleeuwse feest in Grottazolina zijn we ook samen tussen de lange tafels met authentiek eten en prachtig verklede ridders en jonkvrouwen beland.
Daarnaast kan ze ook goed koken. Als ze weet dat je blijft eten, zorgt ze voor een driegangendiner waarvoor ze alles zelf vers inkoopt en bereidt. Als het even kan, maakt ze iets met de eigen oven. Eerst propt ze die helemaal vol met droge takken en steekt die aan. Vervolgens nog meer hout erbij en niet lang erna ligt de hele oven vol met gloeiende kooltjes. Dan gaat de ovenschaal erin, of een rooster op pootjes, met het vlees.
Overigens heeft ze daarnaast ook nog een andere oven, een gasoven. Die is zo groot dat een beetje pizzeria in Nederland hier jaloers naar zou kijken. Die staat gewoon buiten onder een afdakje, en daarin maakt ze de pizza's en focaccia's.
De vaste 'crostata' bij het dessert, een soort stevige vruchtenvlaai, komt van een buurvrouw, en dat schijnt vaker voor te komen: in een buurt is er iemand beroemd om haar 'crostate'. Dat is ook zo bij ons in het durp; de buurvrouw van Orietta, Giuseppina, is hofleverancier van de hele buurt. (NB: Ik heb bij onze buren een recept gevraagd van haar crostata, want die was echt heerlijk; het recept volgt nog). Er vloeit daarnaast bij Giuliana rijkelijk wijn en er komt ook nog altijd een likeurtje voor apres. Dan is het natuurlijk handig dat je daar ook slaapt, en als je dan naar je kamer gaat, dan ben je blij dat dat mooie goed verzorgde en dagelijks schoongemaakte kamers zijn. Kortom: een heerlijke plek om lekker te eten, kletsen, drinken en slapen, en je kunt er zelfs in een jacuzzi of je laten masseren.
De andere bed en breakfasts komen ook nog aan bod, maar ook daar hebben we heerlijke dagen gehad:  Maria, die op haar 'kookvrije' zondagavond een romantische dineetje in elkaar zette in het gastenhuis;  Gianfranco die enthousiast vertelt over de eigen biologische producten, en ze vervolgens heerlijk bereidt, enzovoort.

Dus, hoewel het huis natuurlijk is waarom we het doen, missen we deze gastvrije plekken soms vanwege de verrassing, het andere eten en het gemak. Slapen in de caravan  is romantisch maar niet altijd gemakkelijk (ik lig een beetje als een banaan, want de caravan is 10 cm minder breed dan ik lang ben). Soms ook een beetje koud: pas geleden was het buiten net boven het vriespunt en in de caravan iets warmer. Toen we gingen slapen, hebben we overwogen om met handschoenen aan het bed in te gaan! Eten koken op twee kleine pitjes is een grappige uitdaging, maar na een dagje klussen is gaan zitten met een wijntje tot de focaccia komt ook lekker. Maar het belangrijkste is toch dat mensen als Giuliana, Maria, Marco en de anderen zonder uitzondering mensen zijn die je terug wilt zien!

dinsdag 23 maart 2010

Vogelhuisje

Dat is eigenlijk het enige wat ons huidige huis niet is, maar misschien wel is geweest: een vogelhuisje. Wel heeft het in ieder geval slangen, ratten, konijnen, katten, schorpioenen en de gebruikelijke insekten gratis onderdak verleend. Tot een jaar of zeven geleden werden er ook nog schapen en geiten gehuisvest. Die ratten en slangen, daar waren we wat minder blij mee, al hielp het in het begin wel bij het gevoel van 'een oud huis, dat we eens helemaal gaan opknappen'.
We vonden bij het schoonmaken rattenskeletjes en af en toe een slangenvel. De meeste resten bestonden helaas uit de mest van al die dieren. Mijn broer Carl en neefje Nelson hebben ons midden in de hete zomer manhaftig geholpen om die resten uit het huis te krijgen en weg van het terras. Huis en terras hadden overigens als een erg goede composthoop gefunctioneerd, want als we nu wat van die mest bij een plant doen, dan schiet die omhoog alsof hij genetisch gemodificeerd is.
Ik heb me er al bij neergelegd dat de katten zullen blijven. Zodra de feline beestjes zien dat Annemiek in de buurt is, en dus gratis eten en knuffelen, komen ze aangedribbeld. Het is ook vaak lastig inschatten, tijdens zo'n weekend in de caravan, hoeveel ham en ander vlees je precies nodig hebt, dus er er is altijd wel wat over voor kat 1 en kat 2. Annemiek kent al hun namen en die van hun niet veel oudere ouders. Ik hou het bij hun kleur.
Het konijn is een ander verhaal. Vanaf het begin kwam er een groot zwart konijn langshuppelen, tussen onze caravan en de 'fienile' (hooischuur) door, en dan verdween het parmantig in ons huis. Het liefst ging het meteen via de buitentrap naar de bovenverdieping; beneden was immers voor de gewone beesten! Toen we in het najaar terugkwamen, was het konijn ineens weg. Eerst dachten we nog: die zit lekker warm onder het huis van de buren, maar het bleek dat hij was opgepeuzeld. 
Dat was natuurlijk een makkelijke prooi, maar er wordt ook veel gejaagd. Er zijn dagen dat de schoten niet van de lucht zijn, en ook buren van ons gaan graag jagen. Of iedereen zich daarbij houdt aan de regels, is de vraag. Soms vangen we toch wel op dat iemand trots vertelt dat hij een zeer zeldzame trekvogel heeft afgeknald. Er zijn ook, vergeleken met Nederland, verdacht weinig vogels (al kan een bioloog daar misschien een betere verklaring voor vinden).
Dat is overigens wel het knappe van onze dorpsgenoten: ze kunnen erg goed zaken van gevoelens scheiden en zijn eigenlijk eerlijker. Waar wij toch net doen alsof zeehondjes meerwaardiger zoogdieren zijn dan mestkalveren, behandelen zij dieren gewoon naar hun nut. Sommige dieren knuffel je mee, dus die laat je in je huis. Anderen eet je op, gebruik je voor de jacht, voor de verkoop of wat dan ook, en die laat je niet in je huis. Die doe je aan een ketting, in een hokje buiten, soms met een vloer van gaas, soms met zijn tienen in een kippenhok etc. Voor ons is het wennen hieraan een vast onderdeel van de aankomst in ons romantische stukje Italie.
Maar, we zijn ook Nederlanders. Al in het begin van ons avontuur, toen we in een Bed&Breakfast in Monte Urano zaten, kwamen we op de markt iemand tegen die houten vogelhuisjes (casa uccellini in legno) maakt. Later kwamen we hem tegen op de markt in Servigliano, nu ook met kleine houten kastjes enzo. Wij gaan bij hem maar een stel van die houten vogelhuisjes kopen en ophangen tegen het huis. Dan wordt het toch een beetje een vogelhuisje.

maandag 22 maart 2010

Tegels tellen

Onlangs zaten wij weer in de kerk. En hoewel de priester een van zijn meest bevindelijke momenten had van het afgelopen jaar, dwaalden mijn ogen toch af en toe af, richting tegels. Tegels moeten gekozen worden bij een verbouwing, maar de combinatie van tegels en kerk hebben een speciale betekenis.
Vroeger als wij in de kerk zaten, namelijk, dan waren die tegels een probaat middel tegen de verveling. Kort na het begin van de preek, begon je dan op het gezangenbord de psalmen op te tellen en te delen door het aantal gezangen, enzo. Als alle mogelijkheden van dit bord waren uitgeput, begon je maar aan de tegels. Zoveel rijen breed, zoveel lang, dat is zoveel; de kerk, is zo groot, dus er zijn ongeveer X tegels. Als de preek echt lang duurde, kwamen daar nog de spijlen bij  van het hekje voor de ouderlingen.
In onze kerk in Montegiorgo keek ik heel even zo naar die tegels, maar al snel nam de verbouwing de overhand. Met een hypotheek op zak, durf je te gaan denken aan het aankopen van tegels. Nadat de kerkdienst was afgelopen, bleef ik even treuzelen en nam toen snel een foto van die vloer. Een mooie combinatie van verschillende kleuren, en twee manieren van leggen.
Ook hierin zijn er allerlei existentiële keuzen te maken. Ben ik iemand die gaat voor makkelijk schoonmaken, of iemand die leeft bij esthetiek, of voel ik mij slechts een medebewoner, een passant, in ons huis en wil ik de oude vloer van dit huis herstellen als voortzetting van een traditie? Of kijk ik gewoon naar mijn portemonnaie? Voor alles is wat te zeggen.
Makkelijk schoonmaken is gezien onze plannen voor uitbundig koken met veel olijfolie en lekker gebraden vlees, deels uit de nog te bouwen open haard in de keuken, best handig. Als je daar nog de begeleidende espresso's bijdenkt, die kunnen vallen, dan heb je bijna je keus gemaakt. Makkelijk schoonmaken betekent niet per se mooi. Ik ben eens met de zwager van de buurman naar een bouwmaterialencentrum gegaan, en daar had je veel voor schoonmaken ideale maar verder lelijke tegels.
Esthetiek is waar alle goed bedoelende Nederlandse vrienden natuurlijk voor gaan. Ze denken aan een romantische film in Toscane en roepen: 'die vloer moet je doen'! Natuurlijk willen wij dat ook wel, al zijn die door de producent van de film uitgezochte lokaties natuurlijk wel iets anders dan onze 'echte-mensen-boerderij' in een durpie in Le Marche.
De traditionele tegelrichting opgaan is eigenlijk onmogelijk. Een bijkomend detail van ons huis is namelijk dat er, zoals in zovele boerenhuizen in Italie, nooit op de benedenverdieping geleefd is. Daar leefden namelijk de dieren. Onze vloer in de verschillende voormalige stallen is een combinatie van vooral pragmatische betonnenvloeren, afvoergoten en grof gelegde stenen, die zo door een eeuwenlange stroom van koeien-, schapen- en geitenurine is doordrenkt, dat er maar een optie is: verwijderen en volledig vervangen. Wij zijn nog erg blij met alles, ook met de lelijke dingen of voorwerpen die voor de bewoners toen toevallige restjes waren en die wij weer nu terugvinden alsof het archeologische vondsten van betekenis zijn. Wij zullen die zure stenen dus ongetwijfeld netjes afbikken, opstapelen en denken dat we er ooit nog iets mee gaan doen. Ik denk wel dat dat ergens buiten wordt.
De financiën zijn natuurlijk ook belangrijk: er is ongetwijfeld een vrachtwagen met oude tegels uit een palazzo in Venetië te bestellen, ook uit panden die op de werelderfgoedlijst staan, maar dan speelt toch mee dat er voor onze benedenverdieping en een deel van de bovenverdieping wel erg veel tegels nodig zijn.
Dankzij de zwager van de buurman is ons probleem waarschijnlijk opgelost. Wij hebben namelijk ontdekt dat we een combi van al die net genoemde typen zijn: pragmatisch traditioneel. En de zwager van de buurman heeft daar een tegel bij gevonden die er oud uitziet, de vorm heeft van de traditionele rechthoek, makkelijk is schoon te maken, en ook nog betaalbaar is. Wat wil je nog meer?
Ik kan niet wachten tot ik de eerste keer 'sochtends naar beneden loop en met mijn blote voeten over die tegels naar het aanrecht loop: even een bakkie doen.

zondag 21 maart 2010

Restaurants: de Oasi in Campiglione of een fata morgana?

Bij Italiaans eten denken wij aanvankelijk natuurlijk aan kruikjes met wijn, nep-druivenbladeren die aan de balken hangen en schilderijen van de Vesuvius. Dat soort restaurants zijn we in de afgelopen 2 jaar nog niet tegengekomen in ons deel van Italie, Le Marche.
Het tegenovergestelde van die romantische Hollandse variant is toch wel eten in de supermarkt Oasi in Campiglione , Via Prosperi, 42, in de buurt van Fermo. De supermarkt  is meer een 'ipermercato' of Amerikaanse 'mall', van allerlei winkels van kleding, telefoons tot gelukkig ook een echte supermarkt.
Pas reden we rond lunchtijd langs de Oasi, na weer een sessie met architect of notaris, en dachten: Italianen eten er, dus waarom wij niet?
We meldden ons aan, en kregen een lijst met menu's van verschillende combinaties van primi en secondi, voor- en hoofdgerechten. Annemiek een salade, en de man een stukkie vlees; daarbij wat brood, water en koffie toe.
In het restaurant zaten winkelende stellen, maar ook kantoorpersoneel te eten; vaak in kleine groepen, maar ook veel alleen. De tafels en stoelen stonden in een open gedeelte bij de ingang. Eromheen stonden de boodschappenwagens opgesteld, net als vroeger bij de cowboys die zich verdedigden tegen de indianen. Ondertussen hoorde je wat van de supermarktmuziek, wat bellende mensen, rondrennende kinderen, maar over het algemeen was het toch net een restaurant.
Toen kwam het eten. Het is moeilijk om eerlijk te kunnen zeggen hoe dit eten smaakte. Kort gezegd: wij vonden alles erg lekker, zaten nieuwsgierig om ons heen te kijken wat de 'echte' Italianen aten, en waar ze tevreden over waren. Ondertussen dachten we: "ik ga die kalkoenfilet zelf ook een keer zo maken". Wat heerlijk! Erna nog een espressootje toe, en wij hadden 'gedineerd' in de hal van de supermarkt!
Met volle buik daarna de echte supermarkt in om boodschappen te doen. Dat schijnt trouwens ook beter te zijn omdat je minder impulsaankopen doet van snoeperige zaken. Geconfronteerd met de 10 meter lange vitrine met kazen en delicatessen, bleek die wet bij ons helaas niet helemaal op te gaan.

Maar om terug te komen op de smaak: ooit in het verre Egyptenland las ik een boek voor buitenlanders. Een belangrijk deel van dit verrassend praktische boek ging over de de stadia van de rouwverwerking die kennelijk alle buitenlanders in Egypte en veel andere landen moeten meemaken. Je komt binnen en bent euforisch van alle leuke, nieuwe, lekkere, schattige mensen, dingen, zonsondergang, musea, lekker eten. Je ontmoet alleen maar 'echte mensen van hier' en neemt je voor dat zo te houden. Na een kortere of langere periode komt de klap, al dan niet begeleid door een darmenstelsel dat probeert te herstellen van ongewassen sla of ongaar vlees. Het was zo leuk, en hoe kan het dan dat hij niet gewoon zegt dat ..... etc. Vervolgens komt het verdriet: het was zo mooi, echt jammer, heimwee naar huis en dat soort dingen. Mocht je er dan nog zijn en niet zijn teruggevlucht, dan kom je in de realistische fase van de acceptatie of berusting. Buitenlandse vrienden, 'die je tenminste begrijpen' of zelfs Nederlandse, worden acceptabel, en als je zin hebt in echt lekker bier, dan ga je ook nog op uitnodiging van de cultureel attaché van de ambassade naar de Koninginnedagborrel.
In sommige landen is het verschil minder groot, dus dat vlakt dit soort zaken wat af, maar in Egypte is dit allemaal onontkoombaar. Mijn neefje Victor gaat binnenkort een jaar in India studeren: ik zal dat boek voor hem proberen te vinden. Italie is lastiger, want het is veel dichterbij, maar soms toch wel echt erg anders.
Wij zitten duidelijk nog in de fase 1.

Onlangs werd dat duidelijk door een collega en vriendin van Annemiek die mee was met ons, Maaike, oftewel Michaela. Zij was iemand die beide kon: met veel eigen ervaring (ze heeft jaren in Rome gewoond) Italie 'herkennen' en dat waarderen, en vanuit dat gevoel en die geschiedenis aan die goedkope wijn lurken. Tegelijkertijd is ze al lang weer terug in Nederland, en kan met enige distantie kijken naar het fenomeen 'Bella Italia'. Zij zei na een paar slokken: heerlijk ...... voor hier. Maar als je hier een doosje van koopt en mee terugneemt naar Nederland, en dan een fles opentrekt bij een maaltijd aan je keukentafel, terwijl het buiten licht tot matig bewolkt is, met kans op regen, en op de achtergrond is RTL Boulevard bezig, dan denk je: tja, nog even laten staan, en dan is het een ideale wijn voor .....  door het stoofvlees!

zaterdag 20 maart 2010

De priester ..... je zou er bijna religieus van worden

Tijdens de al eerder genoemde kerkdiensten treden twee priesters op:
- een keurige meneer die getrouw de geprefabriceerde liturgie en preek volgt; niks mis mee;
- een gezant van God.
De tweede priester is een combinatie van een acteur, een talkshow-host, de keurige meneer, een pastor, maar bovenal een tussenpersoon naar God.
Aanvankelijk begint hij de dienst met het nog wat automatisch oplezen van de verschillende gebeden en de een-tweetjes met de gemeente daarbij. Vervolgens zingt hij onvervroren een soms lastig lied, en zet daarbij soms zo hoog in dat ik me meteen afvraag of dat later in het het lied geen problemen gaat opleveren. Maar .... hij is niet alleen niet ijdel; hij kent ook zijn stem en weet hoe hoog hij kan gaan. Een belangrijke eigenschap.
Ondertussen worden blaadjes recht gelegd, de kelk verplaatst, de bladwijzers in de bijbel nog even aangeraakt en over de leesbril heen af en toe even gekeken hoe de schare erbij staat.
Bij de preek aangekomen begint het talk-show gedeelte. Gewapend met de microfoon begeeft hij zich op het middenpad en begint zijn preek. Voor ons natuurlijk moeilijk te volgen, maar gelukkig zijn er vaak allerlei gemeenschappelijke termen te horen als 'misericordia' enzo. De manier waarop is in dit geval waar het om gaat: onze priester fluistert, daagt uit, schreeuwt, wijst, stapt driftig naar voren, glijdt naar achteren, lacht, is boos, is charmant: het is niet alleen een priester maar hij is ook een mens en hij weet in dat kwartiertje alle verbale en non-verbale mogelijkheden die God ons heeft gegeven ten volle te benutten. Als iemand al door de Heilige Geest is bevangen, dan is hij het, maar niet met het spreken in tongen, maar met heldere en klare taal.
Lichtelijk uitgeput van de stortvloed van indrukken die hij over ons heeft uitgestort worden we dan naar de communie geleid, waar het brood wordt gebroken en de wijn gedronken. Na alle voorbereidende werkzaamheden van het schoonmaken van de kelk en het schaaltje, het klingelen van de klokjes, de gebeden, worden we langzaam naar het hoogtepunt geleid. De koster schuift even weg om een knop in te drukken in de hal naast de kerk, en de klokken beginnen te luiden. Dan komt het moment: de klokken luiden, de gemeente bidt en zingt, en dan pakt deze priester de hostie op met beide handen en heft die op naar omhoog, naar God. Een magisch moment. En zoals hij dat doet is dat een moment waarop je voelt dat er even een verbinding is, via hem, naar omhoog.
Dan zou je eigenlijk stilletjes de kerk uit moeten schuivelen, maar dan volgt iets wat je bijna oneerbiedig zou kunnen omschrijven als: nog even de afwas doen. In een zorgvuldig vastgelegde volgorde wordt er eerst nog wat water bij een mogelijk restje wijn gedaan in de kelk en dat mengsel wordt opgedronken door de priester. Dan worden de lippen afgeveegd, eerst van links naar rechts, en dan van rechts naar links. Vervolgens wordt met de doek het laatste beetje wijn uit de kelk geveegd, waarna de doek op een bepaalde manier wordt opgevouwen en over de kelk wordt gedrapeerd. Vervolgens wordt het bordje van de hostie afgeveegd, met een kleiner doekje, en die worden bovenop de kelk geplaatst. Het geheel gaat dan in het kastje dat geplaatst is op het altaar, onder het kruis, op dezelfde plek waar in de synagoge de rollen worden opgeborgen.
Dan nog een lied en een gebed en wij schuifelen dan toch echt terug naar dat andere leven, de zon in, nakeuvelen met de dorpsgenoten, en dan teruglopen naar huis.
Elke zondag gaan we dan nog even de tuin in, maar we weten dat we om een uur of 1 worden verwacht bij onze overburen, voor een maaltijd van tagliatelle, vlees en zelfgemaakte taart.

NB: Je vraagt je af waarom de rooms-katholieke kerk eigenlijk geen televisie-priesters heeft, zoals al die bevindelijke afscheidingen dat tegenwoordig wel hebben in hun beroemde televisiedominees. Mocht de ontkerkelijking doorgaan en het Vaticaan naar dit middel grijpt, dan stellen wij namens onze gemeente deze priester kandidaat!
Het enige probleem dat Rome daarna nog heeft ..... hoe om te gaan met alle nieuwe aanmeldingen!

NB: Het beeld van de armen van de priester en daarboven die ronde hostie, een driehoek met daarboven een rondje, is identiek aan het missende 7e symbool uit de film 'Stargate' (Wikipedia: Stargate). Het idee is geloof ik dat het gaat om een piramide en de zon, de god Ra. Bij een boek van Hubert Lampo, de belofte aan Rachel, heb ik een verhandeling van Lampo gelezen over hoe het christelijk geloof eigenlijk een ratjetoe is van allerlei al bestaande religieuze verhalen en ideeën. De symbolen van de hostie en het bloed van Jezus kwamen daar ook in voor. Die verhalen hebben vervolgens door auteurs als Dan Brown weer nieuw leven gekregen en hebben geleid tot een heel nieuw genre van een soort godsdienst-archeologische detectives.

Het 7e teken, rechts onderin.

Duurzaam bouwen in de praktijk en Mozes

Door een vriend van mij, Rob (bioloog, duurzaam bouwadviseur, meubelmaker), ben ik betrokken geraakt bij het organiseren van een festival over duurzaamheid, wetenschap en kunsten. Vervolgens zaten we ineens met een huis in Italië en een altijd te krap budget.
Aanvankelijk heb ik met Rob naar de ideale oplossing gekeken met allerlei technologische hoogstandjes als zelf regulerende ventilatieroosters in het raam, via internet vanuit Nederland bestuurbare verwarming op basis van warmtepompen etc. Later kom ik hierop terug, meer inhoudelijk en met een verslag van de Installatiebeurs in de Jaarbeurs in Utrecht. Ik vind het een leuk onderwerp, maar ik dacht ook: die Italianen, dat vinden ze vast onzin dat duurzame bouwen. Niets bleek minder waar.
Onze eigen 'geometra' Ugo (geometra = architect/projectmanager/vergunningenaanvrager) bleek helemaal 'into' dit onderwerp te zijn, en dat werd duidelijk door een onuitgesproken meningsverschil met de lokale aannemersbedrijven.

Wat wil het geval? Ons huis heeft eigenlijk een goede structuur. Ondanks de lichte aardbevingen in het gebied (het is niet ver van Aquila), zijn er geen noemenswaardige grote scheuren in het huis. Een interessant detail is nog dat de vloeren van de benedenverdieping gewoon zijn aangebracht op de grond, en dus niet op een fundament, al dan niet voorzien van kruipruimte. Er zijn ooit gewoon sleuven gegraven in een rechthoek ter grootte van het huis, en daar zijn muren in gebouwd.
Het huis bestaat uit twee delen: links is nieuwer en  beter, rechts is ouder en slechter. Het afgelopen half jaar hebben wij een aantal aannemers door het huis geleid, en een deel van hen kwam al snel met de volgende oplossing: het rechter, slechte, deel gewoon afbreken. Opnieuw opbouwen is goedkoper dan renoveren. En ook beter, vinden zij, zeker gezien die slechte, zwakke, stenen die zijn gebruikt voor de binnenmuren.
Vervolgens die keuze met de geometra Ugo besproken. Hij kwam met een heel andere visie. In de 'bioarchitettura' van de afgelopen jaren wordt er juist weer gewerkt met deze 'zwakke' stenen: dit zijn namelijk stenen van klei uit onze grond, die in een vorm zijn geperst en in de zon zijn gedroogd. Het blijkt nu, uit experimenten op Sardinië, dat het binnenklimaat in huizen gemaakt met deze 'mattoni crudi', ruwe, ongebakken stenen, heel aangenaam en 'natuurlijk' is. Al langer zijn die lemen huizen bekend, o.a. uit projecten in Californie, maar dit is in Italië in ieder geval een herontdekte techniek. Deze 'mattoni crudi' blijken het fundament voor het nieuwe bouwen!

Ik moet de door Ugo aangereikte artikelen nog lezen (lees: proberen online te vinden en door de Google vertaalmachine gooien; zie mijn andere tekst hierover), maar de link naar het tijdschrift krijg je alvast (Bioarchitettura-rivista.it) en een beschrijving van een andere publicatie :
- keywords: terra-cruda, mattoni-crudi, Sardegna,tecnologie-tradizionali, argilla, sassi, pietre, bioarchitettura
- samenvatting: Panoramica sulle tecnologie tradizionali usate in Sardegna : sassi, pietre squadrate e non, mattoni crudi, tecniche miste, mattoni cotti, con immagini tratte dal testo di Osvaldo Baldacci "La casa rurale in Sardegna" del 1952. Attualmente nell'isola almeno due generazioni soffrono visivamente e fisicamente della perdita di qualità del loro modello di abitare. En zo is het maar net.

Op een Duitse site Terragena hebben ze het over de 'Rohrziegel': Der Bachstein auf rohe Lehm, Adobe genannt, ist eine Mischung von Lehm und am Sonne trockene Stroh. Er hat unzählige Wirkungen: er ist ein Feuchtigkeitsregulator für die Räumen, akustischer, thermischer Isolator und er schützt auch vor den elektromagnetischen Felder. (Dat van die 'elektromagnetische Felder' zou ik met een korreltje zout nemen.)

De associatie hierbij, voor een gereformeerde domineeszoon, is natuurlijk met de bouwmaterialen van de Israelieten die in Egypte stenen van klei moesten maken:  "De Israëlieten ......moesten voor de farao de voorraadsteden Pitom en Raämses bouwen .... ze moesten stenen maken van klei en op het land werken", uit Exodus 1, 1-22 (Nieuwe Bijbelvertaling: Exodus 1,1-22)". In het verhaal over de toren van Babel staat er 'Ze zeiden tegen elkaar: ‘Laten we van klei blokken vormen en die goed bakken in het vuur.’ De kleiblokken gebruikten ze als stenen, en aardpek als specie. (Nieuwe Bijbelvertaling: Genesis 11,1-4). Die stenen waren dus wel gebakken, voor de toren van Babel, en die van de Egyptische bouwwerken niet!   

NB: In de productie is van deze stenen is dus ongeveer geen elektrische energie gaan zitten. Los hiervan speelt natuurlijk het heen en weer vliegen met Ryanair (Ryanair). Het is echt erg goedkoop: soms vliegen we met zijn tweeën voor 50 Euro, all-in. Maar het is wel een hoop uitstoot; gelukkig hebben we genoeg ruimte voor flink wat compenserende bomen.

Keeping up appearances

Lang leve Google Vertaling!
Makelaars spreken vaak nog wel wat Engels, voor al die Noord-Europeanen die een huis komen kopen in het 'Tweede Toscane'. Maar op allerlei momenten in het afgelopen jaar, en ongetwijfeld nog in de komende jaren, komen er ook Italiaanse teksten op ons af die vertaald moeten worden. Sommige belangrijk, andere wat minder belangrijk. Daarnaast verwachten architecten, aannemers, doe-het-zelf winkels ('ferramente'), de bed&breakfast houders, de energiemaatschappij ENEL etcetera allemaal dat je ook Italiaanse teksten kunt aanleveren.
Mijn oplossing is de combinatie van drie zaken:
1) Google vertaling (Google Vertaling)
2) Control C - voor kopiëren
3) Control V - voor plakken.
In antwoord op een email, schrijf ik gewoon eerst de tekst in het Nederlands en kopieer die met Control C (wel eerst de tekst selecteren). Vervolgens start ik mijn browser op (Mozilla Firefox) en ga naar Google Vertaling (in het standaardzoekscherm van Google vind je dat bovenin bij de verschillende opties onder 'Meer'; sowieso het bekijken de moeite waard). Dan plak ik de gekopieerde tekst erin, en geef aan naar welke taal het vertaald moet worden. In dit geval dus Italiaans.
Dan komt er een soort Italiaans uit dat best goed is, alleen niet helemaal en soms fout. Vervolgens moet je dan je Nederlandse zinnen wat omvormen en soms wat duidelijker of simpeler maken (altijd een goed idee); Google verandert stante pede de vertaling.
Als je tevreden bent, weer Control C en Control V om de tekst te kopieren en te plakken in je e-mail. Nog wel even doorkijken en eventueel een beetje oppoetsen, maar dan kan de elektronische post weg.
De reacties zijn zonder uitzondering positief. Het verraderlijke ervan is natuurlijk dat het je niet echt dwingt om te leren vertalen.
Maar ..... daar begin ik morgen aan.

NB: Bij Word documenten kun je dezelfde procedure volgen. Voor ons hypotheekcontract heb ik een versie gemaakt van in het midden de Italiaanse tekst en links de Nederlandse en rechts de Engelse vertaling. Iets meer gedoe, met tabellen enzo, maar dat kan ik op verzoek nog wel een keer uitleggen.

Vakantiewoningen

Ik ga een soort startpagina maken en bijhouden van alle websites die wij nodig hebben (gehad) voor het vinden, kopen en renoveren van een huis in Italie, met alle administratieve en financiële zaken daarom heen. Hierbij alvast een lijstje dat ik onlangs heb gemaakt voor iemand met websites voor het vinden van een vakantiewoning. Een deel ervan zijn algemene sites met informatie over Italie of vakantiewoningen:


Mocht je suggesties hebben, mail me dan even, dan verwerk ik ze. 

dinsdag 16 maart 2010

Sinaasappelmarmelade (van Perla, de moeder van Ugo)

16 maart 2010
Na alweer een heerlijk en druk weekend in Italië, zit ik nu weer uit te kijken op de koolmezen, boomkruipers, duiven en altijd weer gulzige katten. Tussen de werkklussen door, roer ik in een grote pan. Ik ben namelijk voor het eerst van mijn leven zelf marmelade aan het maken. Het recept heb ik van Perla, de moeder van Ugo de architect.
Hij kwam vorig jaar zomer op een middag aanzetten met twee potten jam. Hoewel wij zelf ook kaas, stroopwafels en tulpenbollen (voor in de grond) hadden uitgedeeld in de buurt, vroeg ik me toch af hoe ik dit moest interpreteren, vooral omdat we nog midden in de onderhandelingen zaten.
De volgende ochtend zaten we voor de caravan te ontbijten aan onze biertafel (zo'n lange tafel met twee banken), uitkijkend over het dal. Espresso, brood, wat kaas, ham en deze jam. Met de eerste hap wist ik het: deze jam van Perla was, zonder dat ik het vooraf wist, een van de redenen geweest om een huis te kopen in Italie. Heerlijk, zoet, bitter, en gewoon thuis gemaakt, door de moeder van de architect. Later heb ik mezelf vaak beloond, na het leegscheppen van wat letterlijk vroeger de zwijnenstallen geweest zijn, met een stuk brood en deze jam erop.
Nu heb ik de marmelade nog in Nederland gemaakt, met Spaanse sinaasappels. Maar ik heb een nieuw doel: het huis is klaar als ik de marmelade van Perla heb gemaakt in Montegiorgio, met Siciliaanse sinaasappels.
Onze tuin is helaas niet geschikt voor citrusbomen (citroenen, sinaasappels enzo), dus het worden geen eigen vruchten. Maar.... vijgen, kersen, druiven en kaki's doen het er erg goed. Mocht je over een paar jaar in je delicatessenwinkel een nieuw soort marmelade zien staan: 'Casa Tosca Vijgenmarmelade'... dan weet je waar het vandaan komt.

En dan nu de huisvlijt: 

Ingrediënten

  • 3 kilo sinaasappelen (liefst Siciliaans)
  • 1 kilo suiker
  • 1 citroen

Bereiden

# schil de sinaasappelen en verwijder eventueel het wit
# snij in stukken
# pers de citroen
# snij de helft van de sinaasappelschillen in echt kleine stukjes van hoogstens een halve centimeter in het vierkant (eventueel wat meer als je van bitter houdt)
# alles in een pan; voeg in het begin maar een beetje citroensap toe (en als je het lekker vindt, later nog wat meer)
# 3 tot 4 uur koken (korter of langer = zachter of harder); de suiker eerst 3/4 doen, en dan op smaak brengen met de rest
# meteen na koken hete marmelade in potten doen en afsluiten; dan blijft het langer goed.

Het recept staat ook in mijn kookschrift bij de Albert Heijn AH Kookschrift: Sinaasappelmarmelade .
Voor meer informatie over sinaasappels: Wikipedia: Sinaasappel
Het stukje in de Wikipedia over Marmelade (jam) hierbij:


Brood met marmelade
Marmelade is een soort jam waarin de schillen van citrusvruchten en andere vruchten met het vruchtvlees worden meeverwerkt en hierdoor een wat bitter-zoete smaak heeft. Oranjemarmelade is hiervan het bekendste voorbeeld. Het woord "marmelade" is ontleend aan de Portugese naam van de kweepeer, marmelo[1].