zondag 20 juni 2010

De begraafplaats: Il campo santo e Tommaso l’incredulo

In Italië ga je niet dood. Nou ja, dat is misschien wat sterk uitgedrukt, maar als er ergens een plek is, waar je 'onder de levenden' blijft vertoeven, na je overgang naar gene zijde, dan is het daar wel. Wij verkeren in Italië in de gelukkige omstandigheid dat we vlak bij de begraafplaats wonen. Dat is om verschillende redenen een groot goed, al dachten we daar bij de aankoop anders over.
Tijdens de onderhandelingen met de makelaar, hebben wij uitvoerig gevraagd naar beperkingen voor een huis naast een begraafplaats. Er zijn namelijk allerlei regels voor de gebouwen en activiteiten die binnen de straal rondom de begraafplaats neergezet of uitgevoerd mogen worden. Op sommige kaarten van de gemeente staat rondom de begraafplaats zelfs een grote cirkel getekend. Deze is bedoeld om aan te geven tot waar de invloedssfeer van de begraafplaats juridisch gezien reikt. En een deel van die cirkel loopt over onze tuin. Volkomen onbekend met het dorpsleven waren we toen vooral bang dat 'die Italianen' zich om niets aan ons zouden storen als we, gelegen aan onze swimming pool net naast die cirkel naar David Guetta zouden luisteren, omgeven door neefjes en nichtjes die zich in het Tropicana-zwemparadijs zouden wanen. Veel geluid, veel naakt mensenvlees en veel barbecuevlees. Dat soort werk.
Achteraf volstrekt onnodig, vooral ook omdat wij zelf nu al definitief zijn veranderd. Een deel van deze liederlijke activiteiten zal zeker gaan plaatsvinden. Tegelijkertijd weten we nu al dat we gaan zorgen voor autocensuur en bijpassende struiken en bomen, waardoor ook de oude dames uit het dorp zullen denken dat er niets veranderd is. Zo hebben we onlangs een aantal cypressen geplant; vaste ingredienten van begraafplaatsen en voor ons ook het 'echte Italië'.
Bijna de hele maand november staat in het teken van de overledenen, waarbij er vaak elke avond een mis is gevolgd door een bezoek aan de begraafplaats. Het begint met Allerheiligen (Sollemnitas Omnium Sanctorum in het Latijn; Ognissanti in het Italiaans, en ook wel Tutti i Santi) dat valt op 1 november. Deze feestdag viert de nagedachtenis aan alle heiligen en martelaren (Commemorazione di tutti i Santi). Meteen erna volgt Allerzielen op 2 november. Dan worden de overledenen herdacht (Commemorazione dei defunti) en wordt een mis opgedragen. De nabestaanden plaatsen bloemen op het graf. Ook zijn er in allerlei regio’s van Italie speciale zoetigheden, de ‘dolci dei morti’. In Le Marche en belendende streken zijn dat de ‘fave dei morti’: koekjes van meel, suiker, ei en amandelen die eruit zien als ‘botjes’.
Als je naar de begraafplaats, ‘cimitero’ of ook wel ‘campo santo’ gaat, dan zie je een goed onderhouden plek. Je vindt begraafplaatsen overig makkelijk want ze worden meestal omgeven door cypressen. Er zijn geen graven in de grond zoals meestal bij ons, maar een hele serie graven in de vorm van ‘laden’ zoals in de mortuaria in de Amerikaanse misdaadseries. Lange hoge wanden met graven. Onlangs is er capaciteit bijgebouwd: 20 laden (5 laden breed, 4 hoog).
Er staat een nogal lelijk roestig metalen kruis. Het valt zo uit de toon dat ik als gereformeerde jongen aanvankelijk meteen dacht dat het expres net zo eenvoudig en zonder opsmuk was gehouden als Onze Lieve Heer zelf. Die was immers ‘een van ons’ en zoon van een timmerman. Nu, na een jaar regelmatig in Italië, denk ik dat het er gewoon al heel erg lang staat en dat er ooit iemand komt die er een prachtig marmeren kruis neerzet met een groot plakaat met gouden letters en guirlandes.
Het is de gewoonte om een foto van de overledene op het graf aan te brengen. Het is vrijwel altijd een foto die niet lang voor het overlijden genomen zal zijn, dus je ziet hoe iemand eruit zag vlak voor hij of zij overleed. Daarmee is het confronterender dan wat wij gewend zijn. Het is niet alleen een naam en een mooie herinnering; veilig abstract. Nee, hier ligt echt het lichaam van een dierbare overledene.
Een aantal oudere dames en een enkele heer maakt dagelijks een rondje langs de 'campo santo' om even langs het graf van hun overleden familieleden te gaan. Voor ons betekent het dat we hen elke dag zien langskomen. Ze hebben een bosje bloemen in hun hand, de hond sjokt achter hen aan, we praten even bij over wat we aan het doen zijn, ze vertellen hoe het met hen gaat, en dan vervolgen ze hun tocht naar de begraafplaats. Na een half uurtje komen ze weer terug; weer een praatje over hoe het gaat, wat we aan het doen zijn…..
Zo'n begraafplaats is zo'n groot goed, want het is zelf ook een pleisterplaats. De overledenen weten zich verzorgd door een dorpsgemeenschap die hen bezoekt met een frequentie waar veel bejaarden in Nederland jaloers op zouden zijn. Toch komen de levenden ook op de begraafplaats voor de andere (nog) levenden. Je gaat er heen met familie, een vriend of vriendin, vaak zondag, maar sommigen dus ook dagelijks. Je doet de bloemen goed, ook al zijn het vaak kunstbloemen (ook die moeten mooi in de vaas staan). En ondertussen maak je een praatje.
Kennissen uit het dorp hebben ons trots hun eigen familiekapel laten zien, waarbij met tranen in de ogen het gedicht werd voorgelezen dat in bronzen letters op het marmer was aangebracht. In die kapel was overigens nog maar één plek bezet. De rest van de plekken waren leeg, want die waren o.a. voor de man die dat gedicht stond voor te lezen. En zijn kinderen, die net getrouwd waren. Voor ons werkt dat confronterend, maar tegelijkertijd gaat er grenzeloos vertrouwen en rust vanuit. Zo'n kapel laat je maken omdat je weet dat er weliswaar in de wereld veel zal veranderen, maar je weet ook dat jij er komt te liggen, maar ook je zoon, en zijn kinderen. Je geeft daarmee ook je familie een centraal punt om bij elkaar terug te komen. Als het ouderlijk huis is verlaten omdat de ouders zijn overleden, en de kinderen allemaal hun eigen weg zijn gegaan, dan vind je op deze plek elkaar weer terug. "Eerst even langs het graf van Pa en Ma, en dan eten bij een van de kinderen".
sAvonds, bij het schemeren, gebeurt er iets wonderlijks; een klein soort Pinkster-moment. Op de begraafplaats zijn bij elk graf namelijk de naam, een foto en een vaas met bloemen aangebracht. Maar… ook een oranje-gelig lampje dat overdag uit is. Annemiek gaat vaak na de kerk met de dames uit het dorp naar de campo Santo en ziet en beleeft daar dan de verbondenheid van de mensen met de overledenen. Ik zie dat dan niet zo. Overdag is die begraafplaats ook niet groot en voor mij niet zo bijzonder; gewoon een nette, goed onderhouden plek.
Maar als het dan gaat schemeren, en wij na een dag ploeteren onder de zon tevreden over het dal staan uit te staren, dan zie je tussen de bomen door de begraafplaats liggen. En dan zie je die lampjes in grote getale verschijnen. Honderden warme lichtjes die daar samen branden als een ‘gemeenschap der gelovigen’. Je ziet ineens letterlijk in die lichtjes de geesten van de overledenen. Annemiek ziet dat gewoon overdag.
Ik ben meer een ongelovige Thomas. Ik heb de duisternis nodig om het licht te zien …..




Links:
http://it.wikipedia.org/wiki/Ognissanti
http://it.wikipedia.org/wiki/Commemorazione_dei_defunti
http://it.wikipedia.org/wiki/Dolci_dei_morti
http://www.italie.nl/Feestgebak/44064/default.html : “Populaire koekjes voor Ognissanti, Allerheiligen, zijn de ossa dei morti, ofwel doodsbeentjes: spierwitte koekjes gemaakt van suiker en bloem die er ook echt een beetje uitzien als botjes. In de nacht van 31 oktober op 1 november worden deze koekjes voor i piccini, de kleintjes, in huis verstopt. Dit gebeurt niet door Sinterklaas of een andere gulle gever, maar door de geesten van overleden familieleden. “

zaterdag 12 juni 2010

Duurzaam bouwen in Italie: weten wat je niet weet

Een van de redenen waarom een verbouwingsproject altijd zo spannend is is dat je geconfronteerd wordt met een schier oneindige reeks met keuzes. Groot of klein, technisch of inrichting, met uitgebreide onderbouwing of een gok: het gaat maar door.
Voor de meeste mensen is een verbouwing daarnaast iets wat ze maar eens in de 20 jaar doen, bij hun eerste huis of zoals bij ons bij ons tweede huis. En net als bij het kiezen van de juiste hypotheek moet je je ineens inwerken in de onbekende wereld van typen stenen, zwaarte van de fundering, materialen van de ramen etc. Het aardige daarbij is ook dat je (meestal terecht) voelt dat je een keus gaat nemen die verstrekkende gevolgen kan hebben, maar dat je de kennis en ervaring ontbeert om dat volledig te overzien.
Je 'partner' hierbij is een architect, aannemer, onderaannemer of adviseur, die je weliswaar de keus voorlegt, maar natuurlijk zelf ook zijn belangen en voorkeuren heeft (waaronder alles wat te maken heeft met 'gemak' en 'bekend'). Aan de zijlijn staan de goed bedoelende familieleden en vrienden die het bij hun verbouwing allemaal ook hebben meegemaakt.
En dan aan jou de taak om een weloverwogen keuze te maken.
Met duurzaam (ver)bouwen in Nederland zet je de boel nog verder onder druk. Er zijn weliswaar prachtige sites van Milieucentraal (Milieucentraal.nl: Duurzaam verbouwen) en subsidieinformatie van SenterNovem (Agentschap NL: Energie en klimaat) enzo, maar het is gewoon een terrein waar allerlei zaken nog erg in ontwikkeling zijn. Bij een gewone verbouwing wordt je niet geconfronteerd met het probleem dat de bakstenen volgend jaar misschien wel een stuk harder of lichter zijn; dat product en die markt zijn redelijk uitontwikkeld. Bij zonnepanelen, daarentegen, lijkt het nu pas op gang te komen, voornamelijk dankzij onze economische redders uit China. Volgend jaar, is me al herhaalde malen voorgehouden, komen er panelen uit China die veel goedkoper en veel efficiënter zijn! En dat is belangrijk want de terugverdientijd van de investeringen zijn over het algemeen veel te lang: 15 jaar is geen uitzondering. Zonnepanelen, zonneboilers, driedubbelglas met coating, eHR-ketels, microwarmtekracht centrales, warmtepompen, zelfregulerende ventilatieroosters, een eco-zwembad: het gaat niet om tientjes en ook niet om duizendjes.
Als je dit alles dan ook nog vertaalt naar Italië, dan heb je echt een probleem. Net nadat je je hebt ingelezen in Nederland, en snapt dat er teveel keus is om te kunnen kiezen en dat het volgend jaar allemaal anders is, vraag je je Italiaanse architect om een adviesje. Zoals al eerder gezegd (bericht: Duurzaam bouwen in de praktijk en Mozes ) bleek hij gelukkig helemaal 'into' de bioarchitettura. Maar een eco-plan maken voor een huis is toch iets anders dan de juiste bouwmaterialen kiezen. En de economische luwte van Le Marche is ook iets anders dan Noord-Italië waar een groot deel van de Italiaanse en buitenlandse sanitair-verwarmings-ventilatiebedrijven zitten.
Een aantal bijkomende problemen treden hierbij op:
  • Le Marche heeft een ander klimaat dan Noord-Holland: koeling is daar voor ons minstens zo belangrijk als verwarming;
  • ons huis daar heeft ook nog zijn eigen specifieke positie m.b.t. wind, zon en regen, oftewel moeder Aarde;
  • financiële ruimte: met onbeperkt budget is het makkelijker dan als je moet kiezen tussen een besparende langetermijnoplossing en mooiere tegels.
 Onze oplossing: we maken een stappen-plan. We tekenen het einddoel, maar doen niet alles tegelijk.
Dat einddoel hebben we overigens wel nu al op een heel praktische manier nodig. Bij het storten van de betonnen vloeren leggen we namelijk nu al extra leidingen van en naar de tuin, voor de toekomstige warmtepomp. 
Als eerste stap in dat plan, hebben we gekozen voor het maken van een zo goed mogelijk geïsoleerd en slim te ventileren huis. Alle warmte en koeling die we straks van de zon of moeder Aarde krijgen, worden dan in ieder geval optimaal benut. En dat reduceert de hoeveelheid warmte en koeling die we zelf moeten gaan opwekken met elektriciteit, gas, zonnepanelen en warmtepompen.
Voor het slimme werk hebben we daarnaast een schijnbaar goed en onafhankelijk adviesbureau gevonden dat ons gaat helpen met het maken van een technisch plan. (Ik moet ze alleen nog wel even  bellen om uit te leggen wat we willen, in het Italiaans!)
Het gaat daarbij om twee zaken:
  • de juiste ingrediënten: bijvoorbeeld een Ultra-Hoog-Rendementsketel, maar wel een die past bij het aantal kamers en ons gebruik ervan;
  • hun samenhang: geen ventilatiesysteem dat alle warmte afvoert die je net duurzaam via de vloer aan het verspreiden bent; wel elementen van 'domotica' (slim huis) en via internet de verwarming aanzetten, maar geen pratende koelkast die je vertelt dat een bepaald type worst er niet meer inkomt wegens stankoverlast!
Zoals altijd, weet je aan het einde van zo'n project hoe het moet (en hoe het had gemoeten). Ik denk dat ik daarom hierna maar part-time buitenlanders ga begeleiden die duurzaam willen verbouwen in Italie. 'Una hora doctior' zei mijn docent op de universiteit altijd al, als hij nog even snel iets had opgezocht om het ons daarna te kunnen doceren.
Bijkomend voordeel: zodra ik inkomsten heb in Italië, komen de subsidiepotten ineens binnen handbereik en worden onze eigen investeringen deels betaald door de Italiaanse staat. Ik heb zo'n vermoeden dat dat wel eens de slimste manier kan zijn om een deel van de Nederlandse financiële steun aan Italië, straks, terug te krijgen.


PS: Italiaanse termen in dit verband zijn: solare termico, caldaia solare termico, solare fotovoltaico, pompa di calore (aereo à acqua calda ; terra acqua calda), recupero di calore acqua doccia (scambiatore di calore allo scarico del piatto doccia = warmtewisselaar uitlaat douchebak), casa energetica, ventilazione, caldaia, isolante termico, ventilazione controllata, casa passiva, sistema ventilazione finestre, grigla di ventilazione finestra, domotica, aerazione meccanica controllata, casa zero energy, materiali ecologici, condizionatore d'aria, leggi e normative.

En als toegift nog een klein citaat uit de Italiaanse wikipedia over warmtepompen en de efficiency van verwarming en koeling (denk ik):

La resa di una pompa di calore è misurata dal coefficiente di prestazione, COP . Di seguito si riportano le formule per il calcolo del COP in applicazioni per il riscaldamento e per il raffreddamento.
dove Qfreddo è la quantità di calore estratta da una riserva fredda alla temperatura Tfredda e Qcaldo è la quantità di calore distribuita ad una riserva calda alla temperatura Tcalda.

donderdag 10 juni 2010

De Italiaanse (bij)keuken

Vroeger, toen ik acht of zo was, dacht ik dat zoiets als 'De Italiaanse Keuken' of 'De Franse Keuken' daadwerkelijk een keuken was. Ik stelde me voor dat er, waarschijnlijk in de hoofdstad, een heeeeele grote keuken was waar allemaal chef-koks nationale gerechten stonden te koken. Ik had om indruk te maken op een schoolvriendinnetje, een keer gezegd: 'ik hou heel erg van de Franse keuken'. We waren bij haar thuis en haar moeder, die dat waarschijnlijk wat bijdehand vond van zo’n jochie, vroeg lichtelijk geïrriteerd wat dat dan wel niet was. Ik stond natuurlijk met mijn mond vol tanden en mompelde iets van heel lekker eten. Die tekst heb ik vervolgens jarenlang maar niet meer gebruikt.
Bij "de Italiaanse keuken" denk ik nu vooral aan lange strakke keukens; veel metaal, veel felle kleuren of zelfs alleen maar metaal. Ik heb dat soort keukens in Nederland wel gezien: in dure keukenwinkels in Amsterdam-Zuid en in de woonbladen.
In de Italiaanse huis-en-tuin-bladen zie je naast deze strakke variant eigenlijk maar 1 andere variant: de authentieke tierelantijnenkeuken van Oma. De keuken is precies het tegenovergestelde van de strakke: geen RVS maar veel goudkleurig koper, een aanrecht van warme tegels en ene schouw van (iets te recht) eikenhout. Knoflookstrengen en een ouderwets fornuis maken de boel compleet.

Eigenlijk is de tegenstelling tussen deze twee belangrijkste typen keukens symbolisch voor heel Italië. Het plaatje van Italie bestaat immers uit twee, tegengestelde, ingrediënten: de oude straatjes bij het landhuis in Toscane versus de zonnebril in de Maserati met de strakke keuken.  
Wat moeten wij dan kiezen? Haalbaar, financieel en letterlijk ‘haal-baar’, is een kloon van Ikea (Italiaanse Ikea). Ikea zit in Ancona, alles is herkenbaar want identiek aan het keukengerei in de Ikea in Amsterdam Zuid-Oost, en toch is het niet Nederlands. Alleszins acceptabel dus. Een aardig merk is ook Boretti (Boretti). Een mooi staaltje van marketing want het is een oer-Hollandsch bedrijf met een website die zijn best doet je te laten denken dat het om een dependance van Milaan gaat. De fabriek staat bij Purmerend in het durpie Watergang. De keukens zelf daarentegen ademen helemaal de sfeer van ‘de Italiaanse keuken’. Ook die keukens zijn overwegend van het type: strak met metaal of rood, maar ze zijn echt slim. Ze hebben gewoon ook de keuken van ‘nonna’ (oma). Een bijkomend voordeel  is dat je gewoon hier in Nederland zo’n Italiaanse afhaalkeuken kunt uitzoeken en bestellen.
Wij kiezen hier maar weer voor een halfslachtige middenweg. Het wordt waarschijnlijk een Italiaanse Ikea-keuken, zonder deurtjes. De deurtjes worden lokaal gemaakt, en waarschijnlijk van hout uit ons eigen huis. Oude balken en onduidelijke planken genoeg. De keuken wordt overigens ook gekocht in Italië om een heel erg pragmatische reden. Als er iets is met zo'n keuken, dan kun je voor reparaties en extra onderdelen gewoon in de buurt een oplossing zoeken. Een stel Engelsen, waarvan wij het huis een keer mochten bewonderen, heeft een prachtige gigantische koelkast in de keuken, met de in deur een niet functionerende ijsblokjesmachine. Het is een Engelse koelkast, dus de leverancier heeft voor de reparatie wat hoge voorrijkosten voorgesteld!
Wat hebben ‘onze’ Italianen dan? De moderne strakke of de nonna-keuken. Het aardige van onze regio Le Marche is dat de strak vormgegeven Italian design keukens volstrekt afwezig lijken, zowel in de winkels als in de woonhuizen. Je denkt toch vaak dat dat soort keukens dan in het land van herkomst alom tegenwoordig zijn, maar dat is dus niet het geval. Ook de mensen zijn overigens minder strak vormgegeven dan in Rome en Milaan. En hier ligt waarschijnlijk de reden. We zijn eigenlijk gewoon terecht gekomen op de Veluwe, maar dan in Italië. Toch zijn ook de Oma-keukens niet te vinden, maar wat dan wel?
In onze streek hebben de wat grotere huizen ten eerste gewoon 2 keukens. Boven de mooie, nette, keuken; beneden de echte, gewone keuken. De mooie, nette, keuken, inclusief borden, schalen, vergiet en bestek, is gemaakt bij de zitkamer. Die wordt ook al niet gebruikt, en bevat prachtige banken, een grote TV, open haard, boeken, vitrinekasten en een mooi uitzicht. Het is er smetteloos schoon, om een eenvoudige reden. Er komt nooit iemand. Nou ja, in deze 'opkamer' wordt misschien wel de burgemeester ontvangen. Wij gelukkig niet.
Wij zijn eigenlijk meteen gedemoveerd naar het niveau van de echte keuken, een verdieping daaronder. De echte keuken is simpel en soms ook niet zo groot. Er staat gewoon precies genoeg om het eten te maken 'zoals het hoort'. Een paar pannen, een vergiet, wat messen en schalen. Eigenlijk geen voorraden, want die staan daar niet. Die staan in de bijkeuken, die onlosmakelijk verbonden is met de keuken. Wij buitenlanders hebben het altijd maar over hoe simpel zo'n Italiaanse saus dan wel niet moet zijn. Vervolgens maken we een recept uit zo’n prachtig vormgegeven kookboek uit het authentieke Italie. Veel boerenhoeves, olijfpersen, oude vrouwtjes, Vespa’s en landhuizen. En we maken die gerechten op een 6-pits gasfornuis, aan een aanrecht inclusief Quooker en hete-damp-oven. Weer diezelfde tegenstelling tussen authentiek en strak; wilde romantiek, maar wel op het RVS-aanrecht.
Maar we vergeten dat het echte werk niet zit in die apparaten of de lengte van het aanrecht. Het echte werk vindt plaats in de bijkeuken.
Daar wordt de ham bewaard, de wijn gemaakt en de tomatenpuree. En in de moestuin worden de tomaten gekweekt, de meloenen, de druiven en de kruiden. Allemaal werk dat dagelijks of wekelijks aandacht vraagt. En waar iedereen ook op let. Je koopt ook geen druivenplant. Je koopt een druivenplant met een bepaald soort druiven die in een bepaalde maand rijp zijn. Iedereen weet wanneer de nieuwe oogst er is, er wordt uitgebreid geproefd en besproken en iedereen weet wat een goed jaar was, en wat niet.
Een voorbeeld. In augustus vorig jaar kwam ik veel in de plaatselijke doe-het-zelf winkel: eerst bezems, later schroeven en boren. Onze DHZ-meneer heeft een ouderwetse ‘winkel van Sinkel’.  In het begin zag ik daar alleen mannen. Daarna alleen vrouwen. Er waren namelijk thuis lege flessen bewaard, omgespoeld en gedroogd (opvallend populair bij de moeder van de DHZ-meneer waren lege Heineken-flessen - halve liters). Vervolgens waren de tomaten in de moestuin geoogst. En al die flessen zouden gevuld gaan worden met gemalen tomaten om daarna in ‘bagnomaria’ verhit te worden voor de ‘salsa di pomodoro’, om daarmee weer de 'ragu' te maken voor de pasta. Al die verschillende flessen moesten alleen wel dicht gemaakt worden, dus al die vrouwen wilden doppen in allerlei vormen en maten!  
Door dit soort ervaringen is ons beeld nu bijgesteld. De “Italiaanse keuken” is geen ruimte of meubelstuk gebleken, maar een activiteit. Een activiteit die zich deels in de keuken en deels in de bijkeuken afspeelt. Eerst ham kopen en ophangen. Dan op tijd de vijgen en tomaten plukken. Jam en sauzen maken en goed opbergen. Dan wat ham snijden in de bijkeuken, en tagliatelle met ragu (tomatensaus) maken. Tijdens het eten een show kijken met (alweer) strakke dames en authentieke oudere heren, en tijdens de reclames met wat brood de laatste 'ragu' uit de schaal deppen. ‘sAvonds van oud brood nog wat bruschette maken met een soort verse worst. Dan een karbonaatje met rozemarijn in de open haard grillen en met wat citroensap opeten.
Met zoveel huisvlijt in het vooruitzicht, bedenk ik me dat ik de architect moet bellen. Er moet genoeg ruimte komen in de bijkeuken voor Heineken-flessen vol tomatenpuree, potten jam, kazen en hammen.